Technieken
-
broomoliedruk
broomoliedruk Broomoliedruk is een variant van het oliedrukprocédé. De werking berust op het principe dat geharde gelatine niet zwelt in water en ongeharde gelatine wel. De geharde gelatine kan op deze wijze vette inkt vast houden die op de overige plaatsen door het water wordt afgestoten. Bij de broomoliedruk wordt een vergroting op barietpapier gemaakt die daarna gebleekt en gehard wordt. Het oorspronkelijke (zilver)beeld is dan verdwenen. De vochtige druk wordt daarna op een speciale wijze met vette inkt getamponneerd waarmee het oorspronkelijke beeld, maar nu in inkt, opnieuw verschijnt. Eventueel kan de nog vochtige inkt op een nieuwe drager worden overgedragen.
-
albuminedruk
albuminedruk Albuminepapier was het dominante afdrukmateriaal in de tweede helft van de negentiende eeuw. Door een coating van papier met een dunne laag albumine (gemaakt van eiwit) ontstaat er een fraaie scherpte en glans in de afdruk. Er wordt zout gemengd door de albumine zodat na het aanbrengen van een zilvernitraat-oplossing het papier lichtgevoelig wordt. Het beeld wordt, net als bij de andere contactdruk procédés, gevormd enkel door de inwerking van het licht.
-
caseïnedruk
caseïnedruk (zerochrome) Caseïne wordt gemaakt door melk te laten stremmen. De vaste stof die dan overblijft, eigenlijk heel jonge kaas, wordt vloeibaar gemaakt met een beetje ammonia. Met dit mengsel kun je drukken door het lichtgevoelig te maken en er een pigment aan toe te voegen. Naast het zelf maken van caseïne uit melk bestaat er ook caseïne in poedervorm. Dit wordt gebruikt bij de bereiding van verf en is ook voor de fotografische caseïnedruk zeer geschikt. De techniek lijkt in haar werkwijze erg op gomdruk. Het beeld wordt in lagen opgebouwd die over elkaar worden gedrukt. Op dezelfde wijze kan een kleurgescheiden beeld weer worden opgebouwd vanuit primaire kleuren.…